• Agenda:

    Volgende kerkdienst
    Datum: 22 juni 2025
    Tijdstip: 9.30 uur
    Kerk: Irenekerk te Bierum
    Voorganger: Voorbereidingscie. erediensten
    Dienst is online mee te kijken

  • Bestaat God?

    “Bestaat God eigenlijk wel?” Want als God bestaat, waar is hij dan? Kan ik hem zien?”

    Haar vragen buitelen over elkaar en over onze tafel tijdens de lunch.  Oudste kleindochter kijkt ons aan. Ze wacht op antwoord.Ik kan wel kortweg “ ja, natuurlijk bestaat God” zeggen, maar ik voel dat ik daarmee deze keer niet klaar ben. Oudste kleindochter zit duidelijk in haar maag met het probleem van het Godsbestaan.  Haar vragen doen me dan ook even naar een passend antwoord zoeken.

    “Kun je God zien?” herhaal ik haar vraag. “Nee, dat kan niet. Je kunt God niet zien. Wel kun je God soms ervaren. ”
    “Ervaren?” Ze klinkt aarzelend. “Hoe kan dat?”
    “Laat ik proberen het duidelijk te maken. Maar dan moet je eerst proberen een paar andere vragen te beantwoorden. De eerste vraag is: wat is dit?” Ik schuif een beker over de tafel naar haar bord.
    “Dat is een beker”, antwoordt ze vlot.
    “Dat is goed. Je kunt de beker zien en de beker aanraken. Je kunt eruit drinken en je kunt de beker laten vallen en dan is de beker kapot.”
    Ze lacht en zegt: “Maar dan is het ook geen beker meer.“
    ”Dat klopt. Een beker is een ding. Je kunt hem zien en voelen. Daar twijfelen we niet aan. Maar dat gaat niet op voor alle zaken. Er zijn zaken waarvan het moeilijk te bepalen is of ze wel of niet bestaan. Dat komt omdat niet alle zaken dingen zijn die je kunt aanraken. Die je kapot kunt laten vallen. Want daar gaat mijn tweede vraag over. Wat denk je, houdt mamma van jou?”

    Ze kijkt me geschokt aan. “Natuurlijk houdt mamma van mij!”. Het klinkt wat verontwaardigd. De gedachte alleen al dat dit niet zo zou zijn, staat haar duidelijk tegen.
    “Okay, maar hoe weet je dat dan?”
    “Nou, dat is zo”, weet ze zeker.
    Ik knik langzaam en vraag:  “Maar mamma is hier niet. Ik kan haar niet vragen of het zo is. Dus als jij tegen mij zegt, dat het zo is, betekent dit dat ik moet geloven, dat het zo is. Maar ik kan dat niet zomaar geloven. Ik wil graag wat meer van jou weten. Hoe weet jij zo zeker dat mamma van jou houdt?”
    “Nou, … “ Ze valt stil en kijkt me wat verwart aan.
    “Ik zal je helpen”, zeg ik vriendelijk. “Je weet het omdat je het van binnen voelt, omdat je het ervaart. Ook al kun je het niet voelen zoals je de beker kunt voelen, je weet wat je van binnen voelt. Dat is ervaring. Je ervaart het doordat wat mamma zegt en doet. Daarom weet je dat mamma van je houdt.”
    Ze knikt.

    “Er zijn dus zaken die je kunt zien en aanraken –dingen dus-  en er zijn zaken die er wel zijn, maar die je niet ziet of kunt aanraken. Je kunt ze wel ervaren. Dat is bijvoorbeeld zo met liefde en schoonheid. Zo is het ook met God. Je vroeg of God bestaat. Ik geloof van wel. In alle tijden hebben mensen ervaren dat God bestaat. Dat ze opeens voelden dat God bij hen was. Dat ze niet bang hoefden te zijn. Dat wat er ook gebeuren zou, God bij hen zou blijven”.
    Ze kijkt me vragend aan en zegt: “Ken jij zo iemand?”
    Ik knik en wijs naar oma die tegenover mij aan tafel zit.
    “Oma? Is dat zo?”
    Oma knikt en zegt: “Ja, dat is zo.”
    “Hoe dan?” wil oudste kleindochter van oma weten en wendt zonder het antwoord af te wachten zich weer tot mij met de vraag: “Heeft oma dat aan jou verteld?”
    “Ja, dat heeft oma mij verteld. Toen oma geopereerd moest worden omdat ze kanker had en ik
    ’s ochtends voor de operatie bij haar in het ziekenhuis kwam, vertelde oma mij, dat ze niet meer zenuwachtig of bang meer was. Dat ze voelde dat God heel dicht bij haar was  en haar niet alleen zou laten. Dat zij zich niet ongerust hoefde te maken. Dat het goed zou komen.”
    “Echt waar oma? Is het ook goed gekomen oma?”
    Oma knikt en zegt: “Echt waar. Het is goed gekomen. Ik was bang en zenuwachtig. Ik zag vreselijk tegen de operatie op. Maar toen opeens op de morgen van de operatie, voelde ik dat God heel dichtbij mij was. Ik wist het zeker: God laat mij niet in de steek, wat er ook gaat gebeuren.”
    “Kun je dat nu nog voelen?” wil oudste kleindochter weten.
    Oma kijkt haar aan en zegt rustig: “Toen voelde ik het heel sterk. Maar dat voel ik niet altijd. Daarom onthoud ik wat ik toen heb ervaren goed en zal dat niet gauw vergeten. Soms voel ik helemaal niks. Maar als ik weer terugdenk aan dat moment, dan weet ik, dat God altijd met me meegaat, zelfs als ik niets voel.”

    Oudste kleindochter knikt en zegt: “Ja, dat heb ik al eens eerder horen zeggen: God gaat altijd met je mee. Gaan we straks naar de dijk?”

    Voor oudste kleindochter gaat het leven verder, maar vroeger of later zal de vraag terugkomen: bestaat God eigenlijk wel? Het blijft een zoeken. In een wereld die steeds God werender wordt, valt het niet mee voor jongeren en ouderen om de eigen religieuze overtuiging vast te houden. Met de stroom meedrijven is gemakkelijker, dan het eeuwige geploeter tegen de stroom in. Tegenwoordig sta je al snel alleen. Alleen-staan past ons niet, al zijn we nog zo individualistisch ingesteld. Daarom is het goed je een viertal zaken te realiseren:

    – niemand kan bewijzen dat God bestaat. Daarom zijn mensen die geloven dat God bestaat gelovigen. Evenzo kan niemand bewijzen dat God niet bestaat. Dus mensen die geloven dat God niet bestaat zijn (hoe vreemd het ook mag klinken) ook gelovigen;

    – sommige mensen stellen dat God er alleen maar is om het onbekende te verklaren. Die stelling, in relatie tot het geloof, deugt niet. De wetenschap kan immers ook geen alomvattende verklaring voor de wereld en het universum geven. Wetenschap roept alleen maar nieuwe vragen op. Als we bijvoorbeeld in de astronomie het niet meer weten, geloven we dat donkere materie ( een hypothetische soort materie in het heelal, die niet zichtbaar is met optische middelen ) de oorzaak is van veel zo niet alles;

    – de redenering dat Godsdienst primitief is en dat de mensheid zich naar een steeds hoger niveau  (dat is zonder religie) ontwikkeld, is niets anders dan een historisch construct van de mens zelf. We realiseren ons dan niet dat onze denkwijze de oorzaak is van de vooruitgang die we constateren. Je kan het vergelijken met het gezicht dat we zien in de volle maan. Onze hersenen vormen een gezicht, terwijl dat er in de werkelijkheid niet is;

    – de stelling dat religie niet wetenschappelijk is snijdt geen hout. In die stelling wordt er immers van uitgegaan, dat alleen dat bestaat wat geteld, gemeten of gewogen kan worden. Maar tellen, meten, wegen is zaken verdingelijken. Religie en dus ook God kun je nu eenmaal niet verdingelijken.

    Die middag gingen we kwallen zoeken achter de dijk. We vonden bruine kwallen en blauwe kwallen.
    ’t Is maar dat u het weet.

    Piet Kort